Alpen, Dolomieten, Apennijnen. Deze zomer beklom ik met mijn fiets meer bergen dan Amsterdamse bruggetjes. Niet dat het met meer hoogtemeters achter de kiezen ook makkelijker ging.
“Als je één zo’n berg opkomt, kun je er ook best een hoop achter elkaar beklimmen.” Blij dat de sympathieke collega het in de kantoortuin zei. Ik moest er vaak tijdens een moeizame klim aan denken, maar eens was ik het nooit. Als hij het boven op een van die reuzen had gezegd, had ik hem van de berg afgelazerd.
Nee, makkelijker werd het niet. Leuker wel. Leuker omdat ik niet meer hoef te twijfelen of ik het kan. Leuker omdat ik inmiddels weet wat ik aan eten en drinken mee moet nemen. Leuker ook omdat zenuwen plaats hebben gemaakt voor voorpret.
Met de Galibier en Stelvio in mijn binnenzak konden in één maand twee tamelijk indrukwekkende bergen van het to do lijstje worden afgestreept. Steeds weer keek ik met enige verbazing naar de foto van mijzelf op die Italiaanse berg uit de buitencategorie. Achtenveertig haardspelbochten in weer en wind zorgden voor een grijns die dagenlang niet meer weg te krijgen was. Wat had ik afgezien, maar wat was het gewéldig.
Hi great rreading your blog