Dé berg voor Nederlanders in Frankrijk is 1860 meter hoog. De beklimming begint in het dorp Le Bourg d’Oisans, is 13,8 km lang en heeft stijgingspercentage van 7,9 %. In totaal worden 1061 hoogtemeters overbrugd. Tijdens de Tour de France barst het er van de dronken landgenoten die allemaal hopen dat na acht eerdere overwinningen opnieuw een Nederlander op de top zal finishen.
De Alpe d’Huez is eigenlijk helemaal niet mooi. Het dorp vol sfeerloze wintersportflats niet en de weg ernaar toe al evenmin. De omgeving wemelt van de geweldige wegen om te fietsen: door jan en alleman verlaten en met een natuurschoon dat de eenzame fietser over emigreren doet dromen. Tussen die prachtige kronkelweggetjes liggen houten chalets die met hun waterbakken en geraniums zó in de reclamefolder van het office du toerisme kunnen. Maar die beroemde berg heeft dat dus allemaal niet. Bussen en auto’s die je voortdurend afsnijden, hoge bomen die elk uitzicht belemmeren en debiele teksten lukraak op de rotsten gekalkt – dat is de Alpe d’Huez.
En toch. Toch gaat iedere fietser voor de bijl. Die beroemde berg bezit een magnetische kracht. Wat zal mijn tijd zijn? Is het echt zo erg of valt het mee? In de bochten de namen van beroemde fietsers die de etappe op hun naam mochten zetten. Iedere sukkel kan zich een beetje Boogerd, Zoetemelk of Theunisse wanen. De toeschouwers voor hun camper nemen nog een slokje van hun cappuccino en moedigen vrolijk aan. In bocht zeven vrouwen die elkaar op de foto zetten in dé Nederlandse bocht, terwijl hun mannen de berg beklimmen. Aan het eind de fotografen, die iedere fietser bijna doen geloven dat ze morgen op de voorpagina van l’equipe staan.
Natuurlijk ga ik ook naar boven. Daarvoor zijn we hier. En bovendien: Michael heeft een tijd neergezet en die moet gebroken worden. Even laten zien wie er elke week traint. Hemel. Het valt niet mee. Negen procent, tien procent. Veertien kilometer is lang als de stijgingspercentages je zo om de oren vliegen. Wat is dit zwaar, wat doen mijn benen het slecht. Gelukkig is het vroeg, in de schaduw is het nog lekker koel. In de bocht onder het kerkje van Le Ribot permitteer ik mij een korte stop. Banaan eten, water drinken en verder. Ik hou mijn snelheidsmeter in de gaten en trap rustig door. Een gelukzalig gevoel als ik mij bij Huez-en-Oisans realiseer dat ik mijn voorgenomen tijd ga kloppen. Op de laatste kilometer schijnt de zon fel op mijn rug. Duwen, trekken, duwen, trekken. Door de neus inademen, rustig door de mond uitademen. De hekken voor de Tour de France staan al langs de weg. Volgende week het spektakel, maar eerst mijn etappe. In de lange lome bocht het laatste bordje: bocht nummer 1. Ik ben er bijna en zet aan. Waar komt die kracht opeens vandaan? Daar, net na het café staat de finishvlag. Arrivée: vijf minuten sneller dan Michael. Het is verslavend, appt een vriendin. Zeker. Een nuffige overgewaardeerde berg is het. Zonder mooi uitzicht en met veel te veel uitlaatgassen. Maar wanneer gaan we weer?